Canada: een rondje door British Columbia en Alberta
Canada, het land van ruige natuur, indrukwekkende bergen, dinosaurussen en cowboys. Tijdens het zoeken naar vliegtickets voor een bestemming in de zomervakantie, blijkt dat die verrassend betaalbaar zijn. Dit in tegenstelling tot Namibië, dat eerst het plan was. En hetzelfde geldt voor een huurauto. We zijn in een gewone auto gaan rondrijden door British Columbia en Alberta. Ik zag mezelf niet door de Rocky Mountains rijden in een camper. In mijn gedachten waren dat smalle bergweggetjes met haardspeldbochten zoals in de Alpen. Maar niets is minder waar: brede snelwegen en vooral genoeg ruimte voor campers. Met onze mooi Dodge Charger hebben we ook een topvakantie gehad.
Via Londen vliegen we naar Vancouver. We vertrekken om 7:00 en komen om 11:35 plaatselijke tijd aan; in Nederland is het 9 uur later. Op het vliegveld halen we de huurauto op. In eerste instantie krijgen we een gloednieuwe Dodge AWD, maar onderweg blijkt dat de airco niet werkt. Dus rijden we terug. Ze bieden ons een Toyota Corolla aan als alternatief en het is ook passen en meten met onze drie tassen. Deze Toyota is het toch niet helemaal volgens Eamon. Blijkbaar is het van zijn gezicht af te lezen, want de verhuurmaatschappij biedt ons een zilveren Dodge Charter aan en dat is een flinke upgrade. Daar zeggen we geen nee tegen! Even later vraagt de verhuurmaatschappij of we het ook goed vinden om in een zwarte Dodge te rijden, omdat een andere huurder met een iets dikkere portemonnee de zilveren graag wil. Wij zijn de beroerdste niet, zwart of zilver, een upgrade is een upgrade!
Met onze mooie bolide rijden we door een rustig Vancouver op zoek naar ons guesthouse. Aangekomen in Douglas House is er niemand. Wel ligt er een envelop klaar voor ons klaar met erin een welkomstbriefje. De kamer is nog niet klaar maar we kunnen op de veranda zitten met een drankje van het huis. Wouter is intussen ingestort en ligt op de bank op de veranda compleet in coma. Als de kamer klaar is, maken we Wouter wakker en nemen we de metro naar Chinatown. Het is verrassend rustig op straat; er zijn weinig mensen of auto’s. De wegen zijn ontzettend breed en ook op de stoep is er genoeg ruimte. We lopen wat rond door de straten en Vancouver voelt als een heerlijke stad. Bij de Mac eten we een ijsje. Inmiddels voel ik me een halve zombie worden vanwege het tijdverschil, dus nemen we de metro weer terug. Normaal gesproken lagen we al lang en breed in bed. Bij de supermarkt kopen we een makkelijk diner, bagels, voor we ons bed induiken. Het is hier pas 19:00, maar voor ons is diep in de nacht.
We ontbijten in alle vroegte met luchtige pancakes en croissants in het zonnetje op de veranda. Wouter is meteen fan van de kleine, dikke pannenkoeken. Na het ontbijt rijden we naar Stanleypark. Het is een mooi, groen gebied op een schiereilandje bij Vancouver. Eerst genieten we van de skyline van Vancouver voor we langs de kust verder lopen. Onderweg komen we langs totempalen, strandjes en een waterspeeltuin voor Wouter. Hier trakteren we onszelf op fish and chips voor Wouter de speeltuin onveilig maakt. Het is een mooi rondje en op het puntje van het schiereiland snijden we af door het bos en komen zo langs Beaver Lake. In de supermarkt kopen we alvast een toetje: een grote bak Rolo-ijs. Bij de pizzeria om de hoek halen we twee pizza’s. Dat wordt smullen op de veranda.
Wat doe je als je door de jetlag heel vroeg wakker bent? Dan ga je hardlopen door Stanley Park. Om 6 uur rijden we dan ook richting het park. Ik ben nog nooit zo vroeg gaan hardlopen en ik geniet van de stilte en de rust om me heen. Eamon en Wouter rijden met de auto mee en wachten op sommige plekken om even te zwaaien. Wat een goed begin van de dag. Na het ontbijt gaan we naar Granville Island. We nemen de boot over de False Creek, wat al een uitje op zich is, en vanaf het water hebben we een fantastisch uitzicht over Vancouver. We slenteren door Granville Island en we maken een stop voor een bierproeverij bij de Granville Island Beer Company. Wouter probeert alle speeltuinen uit die we tegenkomen en dat zijn er nogal wat. We eindigen bij een overdekte markt. Hier kopen we wat lekkers en buiten op de trappen kunnen we genieten van de skyline onder het genot van een lolly (Wouter) en een miljonairs-shortbread (Paula). We lopen over de enorme brug terug naar het centrum. Wouter is moe dus die nemen we om de beurt op de rug. Mijn voeten voel ik ook wel. We shoppen nog wat voor we de metro terugnemen. We halen weer take-away voor het avondeten: sushi en taco’s.
Voor we Vancouver verlaten geniet Wouter nog een keer van heerlijke pancakes als ontbijt. Dan rijden we naar Penticton. Eerst maken we een stop bij Lynn Hanging Bridge. Wat een mooi stuk bos is dat! Dan rijden we naar Fort Langley, een oud fort of eigenlijk een ommuurd dorpje. Vroeger was het een trading post uit de achttiende eeuw. Erg leuk om door heen te lopen en even terug in de tijd te gaan. Het is net of we in de film beland zijn. In Penticton slapen we bij Tiki Shores Conominium Beach Resort, waar we een kamer krijgen met uitzicht over het Okanagan Lake en de rustige boulevard.
’s Ochtends is het weer tijd voor een rondje hardlopen; dit keer langs het meer. Heerlijk die vroege ochtenden. Daarna rijden we de wijnroute. Onderweg stoppen we om kersen te plukken. Wouter vindt het geweldig dus we eindigen met iets meer kersen dan de bedoeling was. Eamon en ik hebben de hele vakantie kersen gegeten, maar ze waren erg lekker. We rijden over een diortroad naar het verlaten Chute Lake, halen kaasjes (Popler Grover), wijn (Moraine Wijn) en stokbrood. Overal zijn er mensen die lokale producten verkopen en ondertussen genieten we van het uitzicht over de vele wijngaarden en het ellenlange meer. De rest van de middag brengen we in het zwembad door. Eamon en Wouter nemen zelfs een duik in het meer. Op de hoofdweg zijn verschillende springkussens en wat eetkraampjes voor Canada Day en ’s avonds barst het vuurwerk los.
Voor we naar Nelson vertrekken, maken we het strand onveilig samen met een paar babyeendjes. Bij Osoyoos bezoeken we de Osoyoos Desert Rail Road. Wouter kijkt zijn ogen uit met al die miniatuurtreintjes. Hier rondom Osoyoos is het droog en dor, maar richting Nelson wordt het weer steeds groener. We spotten een rendier op de weg en lunchen bij een rivier. Bij Kokanee Glacier Resort hebben we een vakantiehuisje met uitzicht op Lake Kootenay. In de hitte leeft Wouter zich uit bij het basketbalveldje; het is een mini Jordan in de dop.
In het Kokanee Glacier Park lopen we een rondje rondom een prachtig meer door een groene wereld. Wouter kletst volop en is zo onze berenverschrikker. Stiekem ben ik toch wel blij dat we er niet één zijn tegen gekomen. Helaas wel veel muggen. Na deze mooie natuur lopen we nog wat rond door Nelson, een leuk stadje. Daarna is het tijd voor een duik in het meer en een basketbalpartijtje.
We rijden weer verder naar Golden en maken een stop bij Fletcher Falls, een mooi stukje natuur waar we over rotsen naar het meer kunnen lopen. Wat een mooi uitzicht! Daarna rijden we naar Sandon Ghost Town. Ooit een bloeiende mijnstad, nu een verlaten dorp vol met oude bussen. Bizar, maar leuk om te bezoeken, zeker omdat er weinig mensen zijn. We nemen de ferry, we moeten even wachten op de volgende ferry dus doden we de tijd bij Arrow Lake. Op het kiezelstrand genieten we van de mooie omgeving. Ook de korte tocht over is geen straf. Als we door Mt Revelstroke NP rijden, zien we hier en daar korte wandelingen aangegeven. We stoppen bij de Giant Cedars Boardwalk en de Grove Forest Boardwalk. Zo kunnen we even de benen streken door een prachtig bos; reusachtige bomen en planten met reuzenbladeren.
Bij Canyon Ridge Lodge slapen we in een super-de-luxe appartement. Aan werkelijk alles is gedacht. Een perfecte basis om Yoho NP te verkennen. We maken er een wandeling naar Wapta Falls, ons kampvuurwaterval, en naar Emerald Lake. Hier lopen we rondom een prachtig smaragdgroen meer door een mooi bos. Het hoogtepunt is de stop bij Natural Bridge. Dit is een natuurlijk gevormde brug waar het water zich met grof geweld langs perst.
Via Takakkaw Falls, met een hoogte van ruim 370 meter, rijden we naar Calgary en laten we voor nu de Rocky Mountains achter ons. Eerst rijden we naar Drumheller voor het Royal Tyrell Museum, oftewel het Dino museum met zijn vele dinoskeletten. We staan oog in oog met een gevaarlijke T-rex en vele andere dino’s. Ook de omgeving is prachtig. Een droge en heuvelachtige wereld met rare roodbruine zandtorens; de Badlands. We overnachten in Brooks bij Knight Inn. ’s Ochtends rijden we naar het Dinosaur Provincial park, hier hebben we al in Nederland een tour geboekt langs de hoodoos, aardpiramides, en dinosaurusopgravingen. Het is een mooie en bizarre wereld waar we door heen rijden. Voor we verder gaan lopen we nog een rondje door de Badlands. Het is fijn om ook van de wereld te genieten zonder door het raampje van de bus te hoeven kijken.
De volgende stop wordt Milk River. Hier slapen we in Sandstone Motel in een ruime kamer. Milk River zelf is niet groot en meer een stoffig plaatsje. We eten een heerlijke burger in het eetcafé van het motel. Dan is het tijd voor Writing-In-Stone Provincial Park. It’s all-in the name, met zo’n naam verwacht ik iets mysterieus en spectaculairs. Mooi was het zeker, mysterieus iets minder. Maar met verhalen van een First Nations gids, zoals ze hier de oorspronkelijk bewoners van Canada noemen, is het toch een bijzonder bezoek. Ze leidt ons langs de vele rotstekeningen die het gebied rijk is en vertelt er van alles over. Erg boeiend om in hun cultuur te duiken met een vleugje geschiedenis.
Ergens in Golden vond ik een folder van een Strak Trek-museum en als blijkt dat het min of meer op onze route ligt, kan een bezoek niet uitblijven. Dus rijden we naar Vulcan voor het Trekcetera Museum. En nee, het dorp is niet naar de planeet uit de serie vernoemd. We bewonderen Star Trek-attributen en kostuums en kletsen wat met de enthousiaste museum eigenaren, die honderduit vertellen over hun passie. En als klap op de vuurpijl kunnen we ons verkleden als Captain Kirk of Jean-Luc Picard. In Vulcan kunnen we ook even poseren bij een grote Enterprise. De Trekkies in ons zijn ook weer aan hun trekken gekomen.
Dan is het tijd om de wereld van de cowboys te verkennen tijdens de Calgary Stampede in Calgary. We nemen de bus en de tram vanuit ons hotel en komen onderweg al vele cowboys en cowgirls tegen. We kopen een kaartje en duiken meteen de overdekte hal in op zoek naar onze eigen cowboyhoed. Met de stoeltjeslift gaan we naar de andere kant van het terrein. Daar kijken we naar een heuse rodeo; koeien worden gevangen met lasso’s, op paarden moet een parcours afgelegd worden en stoere mannen blijven zo land mogelijk op de rug van een wilde stier zitten. We genieten in de zon van deze onbekende wereld onder het genot van een flinke bak popcorn. Ik ben blij met mijn cowboyhoed, de zon is behoorlijk heet. We slenteren over de kermis, kijken naar paarden en koeien die worden geshowd. Wouter trotseert de obstakelrun, we bewonderen de tipi’s en als afsluiter halen we een mango smoothie en een grote, overheerlijke hamburger. Het is leuk om dit een keer mee te mogen maken.
Na het cowboyfestijn rijden we weer terug naar de Rocky Mountains. Ons hotel in Canmore zit vlak naast de Grizzly Paw Brewery dus Eamon neemt het ervan en gaat voor een biertoer. Samen met Wouter sluit hij de dag af in het bubbelbad. In Banff NP wandelen we naar Grassi Lake, onderweg komen we zowaar een bruine beer tegen. Hij is minder onder de indruk van ons als ik van hem. Dat is toch wel even schrikken, maar toch cool om een beer gezien te hebben. Grassi Lake is mooi, maar best druk bezocht. We rijden verder over een grote dam naar Minnewanka Lake, een erg groot meer, en we zijn weer niet de enigen. Ik mist de rust en leegte van onze eerdere wandelingen. We bezoeken het dorpje Banff, dat vrij rustig is en als een Zwitsers bergdorp aanvoelt. We genieten van een overheerlijk ijsje, een halve liter bak met zijn drieën. Hmmmm.
Het weer slaat een beetje om als we de over de – volgens velen – mooiste snelweg van de wereld rijden: Icefields Parkway. We worden getrakteerd op ruige bergen met gletsjers en mooie meren. Het is inderdaad indrukwekkend. Misschien zijn we inmiddels verwend, maar ik vind het niet de mooiste snelweg van de wereld. Het neemt niet weg dat het genieten is. Lake Louis is een plaatje, zelfs zonder de zon. We genieten van het uitzicht bij Bow Lake en Peyto Lake, en we trotseren de regen bij Columbia Icefield, een enorme gletsjer. Er is hier aan gletsjers geen gebrek. De Athabasca Glacier is zo groot dat de bussen die erop rijden wel kleine mieren lijken. Als laatste stoppen we bij de Sunwapta Falls voor we aankomen in Jasper. In Pyramid Lake Resort ploffen we na een lange dag in het bubbelbad.
Vanaf het resort maken we een mooie wandeling door het bos en uiteindelijk over de bergkam. Het is hier weer heerlijk rustig en we komen niemand tegen. Via Pyramid Mountain, die rood gekleurd is door het ijzererts, lopen we terug naar het resort. Helaas is Maligne Lake afgesloten door een bosbrand dus maken daarvoor in de plaats een wandeling bij Mount Edith Cavell. Deze berg blijkt een waardig alternatief te zijn. De weg ernaartoe is alleen al geweldig mooi en we wandelen langs prachtige bergen met een grote gletsjer: de Angel Glacier. Ook stoppen we bij de Athabasca Falls. Dit is wel een van de mooiste watervallen die we gezien hebben. Het water stort met wild geraas een kloof in tussen de lange, groene bomen. Wat een adembenemend gezicht. Aan het eind van de middag bezoekt Eamon de Jasper Brewery en kan weer wat bier aan zijn lijstje toevoegen.
Dan verlaten we de Rocky Mountains en via Mount Robson, die gelukkig heel even zijn piek laat zien, rijden we richting Clearwater. Ons huisje ligt aan het Dutch Lake en na een regenbui hebben we ineens honderden kleine kikkers voor de deur. Heel bizar om dat gekrioel te zien. In het Wells Gray Provincial Park doen we een rondje watervallen, ze worden alsmaar mooier en groter. Dan is het tijd voor een duik in Dutch Lake terwijl Eamon geniet van een biertje.
We beginnen de dag met een verfrissende duik in het meer voor we de biezen pakken. Via een paar watervallen en meren en het prachtige skigebied Whistler komen we uit bij Squamish. We overnachten in Meadowbrook B&B en eten bij de Home Brewery waar Eamon kan genieten van lokaal bier. De vrouw van de B&B is zo lief om ons ontbijt in te pakken voor morgen, we moeten al om 5 uur de deur uit vanwege een heel vroege ferry naar Vancouver Island.
In het donker rijden we naar Horseshoe Bay voor de ferry. Aangekmen op Vancouver Isalnd moeten we nog een stuk rijden. We moeten het hele eiland over naar de verlaten uithoek van Telegraph Cove. Het bos wordt steeds groener en ruiger en uiteindelijk staan we op het puntje van Vancouver Island. Telegraph Cove is een piepklein dorpje aan de kust en is gebouwd op palen. ’s Avonds genieten we van de Salmon BBQ en slapen we in een oude barak die omgetoverd is tot huisje.
Ik kijk al de hele vakantie uit naar het moment dat we orka’s gaan zien. Dus vol verwachting stap ik op de boot. Helaas voor mij blijkt dat de groep orka’s precies vandaag te ver weg is. Zucht. Maar het is nog steeds een fantastische trip: bultruggen, dolfijnen, zeeleeuwen en zeehonden. Daarna bezoeken we het walvismuseum met een enorm walvisskelet.
We verlaten Telegraph Cove weer en rijden het hele stuk terug en nog verder naar Ucluelet waar we slapen bij Reef Cottages. Onderweg maken we een wandeling door het oerbos. Tussen Tofino en Ucluelet maken we een bijzondere wandeling over houten planken door een droog moeras en een wandeling door een regenwoud. In Tofino bezoekt Eamon de Brewery en Wouter en ik de chocoladewinkel. Voor elk wat wils dus. We brengen de rest van de middag door op Long Beach. De zee is te koud om te zwemmen dus we houden het bij pootje baden.
Via Cathedral Grove, waar we langs eeuwenoude bomen lopen, rijden we naar de ferry om terug te gaan naar Vancouver. We slapen weer in Douglas House en Wouter kijkt uit naar het ontbijt. We lopen nog een keer door Vancouver. Wat een heerlijke stad is het toch. Na een laatste maal bij Wendy’s lopen we nog langs het water. Bij een kleine supermarkt halen we een pot Haagen-Dasz en sluiten onze vakantie zo in stijl af. Ik geniet nog even van de skyline van Vancouver. Morgen stappen we op het vliegveld naar huis. Het waren vier weken geweldige weken. Wat een prachtig en gastvrij land is Canada! We komen graag een keer terug.