IJsjes eten in gezellig Košice
Er is nog niets te zien van een gezellig oud centrum als we van de snelweg de stad in komen rijden. Košice is na Bratislava de grootste stad van Slowakije, helemaal in het Oosten gelegen op een steenworp afstand van de grens met Hongarije. Sinds 1248 heeft Košice stadsrechten gekregen en was ruim een eeuw later de eerste stad die zijn eigen wapen mocht hebben. Het Košice van de middeleeuwen was een van de dichtstbevolkte gebieden van het Hongaarse rijk en groeide het uit tot een belangrijk handelscentrum. En nog steeds is het een van de grootste steden van het land.
Voor een grote stad valt het verkeer reuze mee. We kunnen zo doorrijden naar ons hotel. Er was geen camping in de buurt van Košice dus hebben we een hotel praktisch naast het oude centrum geboekt. Onze navigatie leidt ons moeiteloos door de staten tot we in een armmoediger stukje van de stad terecht komen. Uiteindelijk staan we voor een smoezelig uitziend gebouw met er tegenover een klein parkeerterrein dat vol hangt met camera’s en omsloten is door een hek. Bij het hotel, Hradbová Penzion, is de deur dicht en moeten we aanbellen. Het voelt allemaal niet erg uitnodigend, maar als we eenmaal bij de receptie zijn, worden we begroet door een vriendelijke vrouw. We krijgen de sleutel van onze ruime kamer en ploffen even neer op bed.
Dan is het tijd om Košice te ontdekken. We lopen door diezelfde smoezelige straten in een paar minuten naar het oude centrum. Als we eenmaal door een smal straatje zijn gelopen staan we op de brede en lange hoofdstraat die meer weg heeft van een groot plein; Hlavná ulica, het hart van Košice. Oude gebouwen, een grote kathedraal, groene parkjes, fonteinen, een oude toren en restaurantjes met terrassen; het ziet er allemaal vrolijk uit en ademt gezelligheid. Dit stukje voelt anders dan de straten waar we net uitkomen. We slenteren over deze brede straat, het is niet druk in de stad en er heerst een ontspannen sfeer. We komen verschillende kleurrijke gebouwen tegen; paleizen, een stadhuis en een oud theater. Het is de perfect stad om op een zomerse dag door heen te wandelen.
Net als in Plzeň staat er een pestzuil, ter nagedachtenis aan het einde van de pestepidemie. De kleine parken bieden de nodige schaduw op deze warme dag. Hier en daar zitten mensen op banken in de schaduw. Een van de parken heeft een zingende fontein waar een heleboel waterstralen de lucht in spuiten. We komen langs een grote kathedraal, de Sint Elisabethkathedraal, dit is de grootste kathedraal van Slowakije. Het is een enorm gebouw met een rijkelijk versierde buitenkant. Opvallend is dat het geen grauw gebouw is, met zijn grijs en gelige stenen heeft het een vriendelijke uitstraling. Op de hoek van de kathedraal prijkt een hoge toren met een zwart-gouden koepel. Er tegenover staat een andere toren: de stadstoren.
Als Wouter een ijswinkel spot, stoppen we voor een ijsje. Voor 60 cent per bolletje kunnen we geen nee zeggen. In deze temperatuur lusten wij er ook wel eentje. Met handen en gebaren, ze spreken amper Engels hier, bestellen we 3 royale ijsjes geserveerd in een glas, die we meenemen het terras op. Onder de grote parasol is het heerlijk vertoeven en het ijs smaakt ook goed. Ondertussen kijk ik nieuwsgierig naar de mensen die zo nu en dan voorbij lopen. Het leuke aan deze stad is dat er weinig toeristen rondlopen en veel van de voorbijgangers lokale mensen zijn. Ook het gebrek aan souvenirwinkels draagt bij aan de sfeer in de stad. Ik vind het altijd een heerlijk als er om me heen in een vreemde en onverstaanbare taal wordt gesproken.
Ergens in de buurt moet Pivovar Golem, oftewel een bierbrouwerij, zitten. Dus daar wil Eamon graag naar toe. We lopen onder een grote boog door een grauw straatje in. Het duurt even voor we de Pivovar gevonden hebben, helaas blijkt deze gesloten te zijn. We zoeken onze weg weer door de straatjes terug naar Hlavná ulica, waar we uitkomen bij de Sint Elisabethkathedraal. Er vlak naast vinden we de Sint Michielskapel. Ooit stond deze kapel op de begraafplaats, nu staat hij omringd door groen in een park.
Als we een biercafé tegenkomen, kan Eamon het niet laten om even binnen te kijken. Dus voor ik het weet zitten we met een drankje buiten aan een van de tafeltjes met uitzicht op de grote kathedraal. Ik heb een of ander kruidendrankje, een beetje vreemd maar wel lekker, en Wouter houdt het veilig bij een glas water. Het is een warme dag vandaag dus een koud drankje is een welkomen verkoeling. Ook de gewelven onder de stad zijn een welkome afwisseling met de warmte. Vanachter een hek kunnen we een glimp opvangen van de oude stadsmuren.
Zoals we vaker doen in een stad, zoeken we een bierbrouwerij waar we ook kunnen eten. Eamon heeft er eentje op het oog en loodst ons door de hoofdstraat, maar de Pivovar blijkt onvindbaar te zijn. Uiteindelijk geven we onze zoektocht op en lopen we terug naar Hlavná ulica, waar genoeg andere restaurantjes zitten. Hier kijken we wat in het rond en wat zie ik? Pivovar Hostinec, de brouwerij waar we naar op zoek waren. In plaats van op het terras te eten in het zonnetje, wil Eamon tussen de grote vaten met bier eten. We zijn ook de enige die gek genoeg zijn om binnen te eten, dus is het er heerlijk rustig.
Bierproeven Bierijs Aan de Mojito
Wouter roept meteen: ‘Ik wil varkensvlees eten.’ Dus aan mij de taak om het menu te ontcijferen op zoek naar een gerecht met varkensvlees, gelukkig is er een Engelse variant. Wouter boft en krijgt een stukje lokaal varkensvlees. Ik bestel een biefstuk en Eamon gaat aan de gebakken kaas met een bierproeverij on the side; 6 niet al te kleine lokaal gebrouwen biertjes. Als ik vertel dat er bierijs op de menukaart staat, vindt Wouter dat dat niet kan ontbreken bij de bierproeverij van Eamon. Wouter wil zijn toetje natuurlijk weer bij de ijssalon eten. Dus na het eten verruilen we de Pivovar voor het terras bij de ijssalon.
We sluiten de avond in een schemerend Košice af op een terrasje met uitzicht op de verlichte gebouwen van Hlavná ulica. Ik bestel een mojito en Eamon een speciaal biertje. Wouter houdt het wederom bij water, maar deze keer zitten er stukjes sinaasappel in. De mojito die voor mijn neus wordt gezet is niet bepaald de kleinste. Ik grap dat ik misschien straks op de tafel ga dansen. Wouter roept meteen dat dat niet mag. Vooruit dan maar. Zippend van mijn mojito geniet ik van de nog warme avond. Dit is het ultieme vakantiegevoel: warme temperaturen en een vrolijke, gezellige stad.
De volgende ochtend lopen we na het ontbijt nog een rondje door het oude centrum. Via een zijstraat komen we uit bij Jakab’s Palace. Dit lijkt op een klein sprookjeskasteel in een moderner jasje. We nemen een kijkje in een veel te dure Legowinkel en Wouter haalt ontbijt nummer twee: pizza. Dan is het tijd om deze heerlijke stad weer te verlaten.