Een kerk met uitzicht in Funningur
Bergen, rotsen, gras en mos; het is een groen en grijze wereld waar we door heen rijden. Er is geen boom te zien en ook huizen zijn ver te zoeken. Zodra we Tórshavn verlaten is het een kaal en grillig landschap. Hier en daar zien we een paar stroompjes water die van de bergen afkomen. We laten een steeds kleiner wordende Tórshavn achter ons en volgen de weg door de monotone maar allerminst saaie wereld. Ik heb niet echt het gevoel dat we stijgen, maar toch komen we steeds hoger.

We zijn op weg naar het piepkleine dorp Funningur, volgens de legendes het oudste dorp op de Færøer Eilanden. Ooit vestigden Ierse monniken zich op deze plaats en werden er vervolgens door de Vikingen weer weggedreven. De Noorse viking Grímur Kamban vluchtte van huis en haard om aan de tirannieke Noorse koning te ontsnappen en kwam dus hier op de Færøer Eilanden terecht. Vandaag de dag wonen er nog geen 100 mensen in dit gehucht.

Onderweg komen we een handjevol dorpen tegen met kleine huizen gemaakt van hout. Het is een bonte verzameling: rode muren, zwarte muren, groene daken, rode daken. Vlakbij het eiland Eusturoy rijden we een stukje langs de zeestraat die de twee eilanden Streymoy en Esturoy van elkaar scheidt. Aan de overkant zien we een rij met leuke, gekleurde huisjes staan. Via een brug kunnen we het water oversteken. We rijden weer een berg over en volgen dan een fjord tot we een aantal huisjes voor ons zien opduiken: Funningur.
De beek kabbelt langs de huizen … En mondt uit in zee
Funningur ligt aan het begin van het Funningsfjørður aan de voet van de hoogst berg: Slættaratindur. De berg heeft de niet erg indrukwekkende hoogte van 880 meter, maar het verlaten landschap en vooral de ligging van het dorp maken des te meer indruk. We rijden door het stille dorp naar de waterkant. Hier parkeert Eamon de auto vlak bij het water. Wouter ligt in dromenland dus kunnen we niet te ver het dorp in. We kijken wat rond in de kleine ‘haven.’ Het is meer een groot stuk beton met wat gebouwen met een kleine boot die gesteund wordt door een paar houten palen. Maar het uitzicht over de baai is prachtig. We kijken uit op het water met de omringende bergen van het fjord.

Het is een bijzonder dorp, niet alleen vanwege de rust maar ook vanwege de karakteristieke huizen. Deze huizen zijn een markante verzameling van gekleurde daken en muren in voornamelijk rood, groen, grijs en zwart. Ons oog valt op een kerkje met een dak dat begroeid is met gras en zwarte muren. Helaas is het kerkje gesloten en kunnen we er alleen een rondje omheen lopen. We werpen een blik naar binnen door de smoezelige ramen. De bijzondere, kleine kerk ligt praktisch aan de waterkant. Langs de huizen en de kerk kabbelt een beek die uitmondt in zee. We genieten nog even van het uitzicht en de rust. Dan is het tijd om het eiland verder te ontdekken. Als we omhoog rijden om de berg over te gaan, kijk ik nog even naar buiten. Beneden me ligt een bonte verzameling van huisjes in een frisgroene wereld. Wat een mooi gezicht!