Vallei van de zeven kastelen
Langs de rivier de Eisch liggen een aantal kastelen, vandaar dat deze vallei ook wel de vallei van de zeven kastelen. It’s all in the name, geef iets een sprookjesachtige naam en ik zie mezelf er al rondlopen. Zo ook met de Vallei van de zeven kastelen. Ik ben gek op kastelen, vooral oude ruïnes waar je door kan struinen op zoek naar verborgen kamers en schatten. Hier in Luxemburg staan er genoeg, variërend van ruïnes tot kastelen die meer lijken op uit de kluiten gewassen landhuizen.

Slingerende wegen door een overwegend groene omgeving, waar bossen worden afgewisseld met weides, brengen ons naar het plaatsje Koerich. Hier en daar komen we door een dorpje. Het is heerlijk rijden door Luxemburg, vaak hebben we de weg voor ons zelf. En ook het dorpje Koerich lijkt bijna uitgestorven. Als vanzelf rijden we door het dorpje naar het kasteel. Vlakbij het kasteel Grevenschlass zijn een aantal parkeerplekken, waar Eamon de auto parkeert. Vanuit de auto lijkt het of alleen de buitenmuren en een toren nog overeind staan.
In het oude kasteel Grevenschlass De gewelven onder het kasteel
We lopen om de buitenmuren heen tot we bij de ingang komen. Er is verder niemand. Het is duidelijk dat dit ooit een indrukwekkend kasteel geweest moet zijn, compleet met slotgracht en ophaalbrug. De heksentoren was vroeger een imposante verdedigingstoren, maar is nu een afgebrokkeld aandenken aan vroegere tijden. In de 17e eeuw werden hier diegene opgesloten die verdacht werden van hekserij voordat ze op de brandstapel werden gezet. In het kasteel zelf is er een mix van moderne constructies en overblijfselen uit de 13e eeuw. Het lijkt erop alsof dit kasteel voor voorstellingen of iets dergelijks gebruikt wordt. We lopen over de houten bruggen en dwalen wat door de restanten van de kamers en nemen een kijkje in de toren, die de kapeltoren genoemd wordt. Onderin de toren zat ooit een kapel. Veel is er niet meer te zien, er staan nog weinig muren overeind. Het leukste zijn de gewelven onder het kasteel waar we in het halfdonker door struinen.

Op een kleine heuvel naast het kasteel zien we een kerk liggen. Vlakbij vinden we een trap die naar de St. Remigiuskerk leidt. De ingang is pal onder de kerktoren. Als ik omhoogkijk, zie ik 3 beelden op me neerkijken. Het is een mooie toren met lichte en donkere stenen. We nemen een kijkje in de kerk en ik ben verrast door het lichte interieur. De donkere houten banken steken sterk af tegen de lichtgele muren. Ook het altaar is een kleurrijk geheel.
De toren van de St. Remigiuskerk De trap op naar de kerk De toren van de St. Remigiuskerk
Het volgende kasteel op de route is de burcht Septfontaines. Als we het gelijknamige dorp binnenrijden, zien we het kasteel al hoog op de heuvel liggen. Voor we het weten zijn we het dorp alweer uit en hebben we nog geen weg naar het kasteel gezien. Eamon draait de auto ergens en we rijden terug en doen nog een poging. We rijden door de smalle straatjes, omhoog en omlaag, maar nergens staat het kasteel aangegeven. Bij een steile weg waarvan we denken dat het ons naar het kasteel zou moeten leiden parkeren we de auto en gaan we te voet verder.

Het blijkt een goede keuze, want door de bomen zien we de contouren van het kasteel verschijnen. Het kasteel heeft duidelijk zijn beste tijd gehad en het ziet eruit als het bos bezit heeft genomen van het gebouw. Overal groeien planten en bomen. Helaas is het kasteel afgesloten en kunnen we alleen maar door wat gaten en kieren in de kasteelmuur een glimp opvangen van vergane glorie. Een stukje verder kunnen we de torens bewonderen door een groot gat in de muur. Het is erg jammer dat we niet door de ruïne kunnen lopen, het is typisch zo’n kasteel om uren op ontdekkingstocht te gaan. Ondanks dat we niet naar binnen kunnen, blijven we toch een tijdje hangen. Het is er heerlijk rustig, Wouter verzint een spelletje met een aantal dennenappels en Eamon vindt het tijd voor een biertje. Naast de dikke kasteelmuur zijn we druk bezig met een wedstrijdje wie de de boomstam kan raken met dennenappels.
Verscholen tussen de bomen Spieken tussen de gaten in de kasteelmuur
Een groot contrast met de burcht in Sepfontaines is kasteel nummer 3: het kasteel van Ansembourg. Dit is meer een groot landhuis dan een kasteel. Dit kasteel werd in de 17e eeuw gebouwd door de eigenaar – Thomas Bidart II – van de oude burcht Ansembourg. Hij vond de oude burcht te klein en niet comfortabel genoeg, dus liet hij een nieuw ‘kasteel’ bouwen. Geen dikke, grijze muren, maar een met lichtgele en witte stenen. We rijden door een poort het kasteelterrein op. Er staat een verdwaalde auto, verder is het er verlaten. Het kasteel zelf is gesloten maar we kunnen door de grote kasteeltuin wandelen. Hier staan verschillende beelden en we komen een klein doolhof tegen van struiken. Een prima plek om verstoppertje te doen.

De oude burcht van Ansembourg ziet er op de foto’s erg indrukwekkend uit, het maakt niet uit hoeveel rondjes we rijden, maar we kunnen het niet vinden. De burcht moet hier ergens op een heuvel staan, maar de bomen geven hun geheim niet prijs. Als we dan voor de 3e keer dezelfde weg afrijden, gooien we de handdoek in de ring en rijden we door naar kasteel nummer 5. Later blijkt ook dat het kasteel in privébezit is en dat we er niet naar toe hadden kunnen rijden. Toch vind ik het jammer dat we niet een glimp hebben kunnen opvangen van dit mysterieuze bouwwerk.
De kleine toren van het kasteel De grote wachttoren van Hollenfels
Gelukkig is burcht Hollenfels wel gemakkelijk te vinden. De burcht steekt al boven het groen uit als je richting het dorp rijdt. Op een klein pleintje in Hollenfels kunnen we de auto kwijt en twee minuten later staan we voor de imposante wachttoren en de kleine ronde toren; het enige wat is overgebleven van de burcht uit de 13e eeuw. Het gebouw wat er nu staat is het woongedeelte uit de 18e eeuw. Ons bezoek hier is kort, want ook deze burcht mogen we niet in.

Kasteel nummer 6 is eigenlijk meer een grote toren. Kasteel Schoenfels staat een beetje eenzaam in het groen en steekt met zijn 21 meter hoog boven de rest van de huizen in het kleine dorp uit. Er wordt gedacht dat het kasteel in de 13e eeuw is gebouwd, maar dat er al eerder op deze plek een burcht, of eigenlijk een versterkt woonhuis, stond als verdediging tegen roversbendes uit Hongarije, die in de 10e eeuw de omgeving onveilig maakten. Het enige wat we kunnen doen, is een rondje om de grote toren lopen.

Als laatste komen we bij het kasteel in Mersch. Het hoofdgebouw van het in de 13e eeuw gebouwde kasteel is verdwenen en wat overgebleven is, zijn een paar roze gebouwen die nu dienstdoen als stadhuis. Er is niets van de charme overgebleven nu het kasteel in een nieuw jasje is gestoken. Dit laatste kasteel valt erg uit de toon bij de rest van de kastelen op de route. Een beetje teleurgesteld loop ik terug naar de auto.
Toch was het erg leuk om door de Eisch-vallei te rijden. We hebben dan wel niet alle kastelen gezien, maar de natuur maakte het meer dan goed. Kleine dorpjes, groene heuvels en vooral veel bossen. Het was genieten om over de slingerende wegen te rijden op zoek naar bouwwerken van toen.