Wilhelm Tell
Altdorf ligt aan het grote Vierwoudstedenmeer omgeven door groene bergen. Het is een klein dorp maar het herbergt een verhaal met grote gevolgen. Vele wolken verschuilen de bergen als we Altdorf inrijden. Regen tikt gestaag tegen de vooruit. We rijden door een regenachtig Altdorf op zoek naar een parkeerplaats. Heel groot is het dorp niet. Een bord met een P leidt ons langs het standbeeld waarvoor we zijn gekomen. Met regenjas en paraplu lopen we naar het plein waar het monument van Wilhelm Tell staat.
Wilhelm Tell, het verhaal van de man die een appel van de hoofd van zijn zoon schiet. Een man die aan het begin van het Zwitserland van nu stond en als de held van Zwitserland wordt gezien. Het is een verhaal dat ik als kind al vele malen gehoord of gelezen heb. Tot op de dag van vandaag blijf ik het een boeiend en vooral intrigerend verhaal vinden. Nu is het Wouter die naar het verhaal luistert. En Wouter zou Wouter niet zijn als hij niet met vragen komt. Waarom moest hij die appel dan schieten? Van wie dan? Hoe deed hij dat dan? Wat als hij zou missen?
In de 13e eeuw woonde Wilhelm Tell, boer en befaamde jager, in het nabijgelegen dorp Bürglen. Niemand kon beter met een kruisboog overweg dan Wilhelm Tell. Een verhaal is niet compleet zonder een schurk. In dit geval was dat Hermann Gessler, de landvoogd en afgevaardigde van het huis van Habsburg. Het huis van Habsburg had het gebied rondom het Vierwoudstedenmeer, de Woudkantons, zich toegeëigend. Gessler regeerde het gebied met wrede hand.
De inwoners hadden genoeg van de tirannie en de hoge belasting en een opstand broeide. Gessler rook onraad en besloot dat het tijd was om te kijken hoe de wind waaide. Hij liet een paal op het plein van Altdorf zetten met daarop een hoed van het huis Habsburg. Iedereen die voorbij de hoed liep, moest deze groeten. Zo maakte hij onder luid trompetgeschal bekend. De mensen gehoorzaamden en groetten de hoed alsof ze de keizer groetten. Behalve Wilhelm Tell. Hij wandelde samen met zijn zoon voorbij zonder de hoed te groeten. Mannen van Gessler arresteerden Wilhelm Tell en sleepten hem voor de landvoogd.
Gessler wist dat Wilhelm Tell een van de beste kruisboogschutters was en besloot hem te onderwerpen aan een wrede beproeving. De landvoogd beval Wilhelm om met een enkele pijl een appel van het hoofd van zijn zoon te schieten. Wilhelm protesteerde en smeekte Gessler om dit niet te doen. Wat als zijn zoon bewoog? Wat als zijn hand zou trillen? Wat als de pijl zou verzuimen? ‘Laat je me mijn eigen kind doden?’ Maar Gessler was onverbiddelijk. Als Wilhelm zou weigeren of er niet in zo zou slagen, zouden hij en zijn zoon ter dood worden veroordeeld.
Laat je me mijn eigen kind doden?
Zijn zoon stond roerloos met een appel op zijn hoofd. Hij was niet bang en vertrouwde zijn vader volledig. Wilhelm kreeg een kruisboog in zijn handen. Uit een koker koos hij twee pijlen. Wilhelm laadde de kruisboog, richtte en schoot zijn pijl. De pijl vloog door de lucht en de appel viel in twee stukken van het hoofd van zijn zoon. De omstanders juichten en Wilhelm kon opgelucht zijn zoon weer in zijn armen sluiten.
Gessler vroeg aan Wilhelm Tell waarom hij twee pijlen had gepakt. Hierop antwoorde Wilhelm dat als hij zijn zoon had geraakt de andere pijl voor de landvoogd was geweest. Een woedende Gessler liet Wilhelm Tell arresteren. ‘Je zult nooit meer de zon of de maan zien,’ zei Gessler. Zijn mannen bonden hem vast en gooiden hem in een boot om Wilhelm in de kerkers van het kasteel in Küssnacht gevangen te zetten.
Tijdens de boottocht barstte er een storm boven het Vierwoudstedenmeer los. De roeiers smeekte Gessler om Wilhelm Tell vrij te laten zodat hij hen naar veiligheid kon sturen. Wilhelm stuurde de boot richting de oever en sprong uit de boot. Hij landde op een plat stuk rots die bekend staat als de Tellsplatte, en duwde de boot terug het woeste water in. Gessler en zijn mannen overleefden de ruige boottocht en zetten voet aan wal vlakbij Küssnacht. Onderweg werden ze opgewacht door Wilhelm Tell, die zich door de donkere bossen en bergpassen naar de smalle Hohle Gasse had gehaast. Hier op de Hohle Gasse schoot Wilhelm Tell met zijn tweede pijl de wrede landvoogd dood. De laatste woorden van de landvoogd waren: ‘Dat is een pijl van Wilhelm. Ik herken het’.
Dat is een pijl van Wilhelm.
Deze heldendaad wakkerde de opstand tegen de Habsburgers aan. De drie kantons Uri, Schwyz en Unterwalden kwamen in het geheim bij elkaar en spraken de Eed van Rütli – Rütlischwur – ergens op de gelijknamige bergweide uit. Dit was het begin van een reeks gebeurtenissen die van een paar arme dorpen een groot en welvarend land zouden maken.Wilhelm Tell is een van de verhalen van de stichtingsmythes van Zwitserland. Het resultaat: het begin van het Zwitserland van nu.