In de voetstappen van de kruisvaarders in Krak des Chevaliers
Krak des Chevaliers is de blikvanger van de omgeving. Als we aan komen rijden zien we Krak des Chevaliers al op de heuvel liggen. Wat een kasteel is het, van veraf ziet het er al indrukwekkend uit. We rijden door de groene heuvels dwars door een dorpje waar het laatste stuk de weg steil omhooggaat. Als we de parkeerplaats oprijden, staan er al een aantal touringcars. We zijn verwend geraakt hier in Syrië, de meeste plekken hadden we nagenoeg voor onszelf. Dit kasteel zullen we echter moeten delen.
We lopen naar de ingang en staan dan voor een imposante muur. Hier en daar bespeur ik nog wat stenen met een sierlijk schrift. Als we zo voor het kasteel staan, voelt het nog kolossaler. Bij de poort maken we een praatje met de man van het ticketoffice. De mensen hier in Syrië zijn zo vriendelijk en altijd in voor een praatje. Niet het gedwongen ik-wil-wat-van-je-praatje, maar gezellig en vrolijk.
We lopen de indrukwekkende poort door het kasteel der kastelen in. Via een lange donkere gang lopen we over de ongelijke keien. De stenen van de poort aan de binnenkant het kasteel zijn bijzonder. Het witgrijs van de kalkstenen is al zo anders dan de grauwe kastelen in Europa, maar het is vooral de vorm wat het zo speciaal maakt. Waar de stenen van de van de hellingachtige muur, de talus, naadloos op elkaar aansluiten, zijn de stenen van de poort aan de binnenkant gefreesd waardoor er tussen elke steen een rand zit. Het geeft het geheel iets chics.
Vanuit de gewelven, vroeger de stallen, komen we uit op een soort binnenplaats. Boven ons horen we iemand roepen. We kijken op het kleine gebouw voor ons en zien twee bekende uit een opening naar ons zwaaien. Het zijn Inez en Luis, met hun hebben we een dagje door Syrië gereden op zoek naar kastelen. De backpackerswereld is maar een kleine wereld!
Links op de binnenplaats vinden we de restanten van de badhuizen. Nu zijn het niet meer dan wat kuilen, muren met bogen en een vloer begroeid planten en eronder een aantal donkere gangen. Op de toren ernaast zie ik nog de contouren van twee naar elkaar kijkende leeuwen. Dit zou wel eens het symbool van Richard Leeuwenhart I kunnen zijn. Tijdens de kruistochten zou het zomaar kunnen dat hij in dit kasteel heeft gebivakkeerd.
Via vele trappen komen we op het dak terecht. Er is nergens een hek of iets te bekennen, de vloer houdt gewoon ineens op. Dus kom ik maar niet te dicht bij de rand. De muren zijn toch wel erg hoog. Ik waag me een voorzichtige blik over de rand en kijk zo uit op de kuilen van de vroegere badhuizen. Hoewel we een aantal meters boven de grond staan, is het binnenfort naast ons niet echt kleiner geworden. Het torent nog steeds naast me op met een massieve, hellende muur en torens. De witte muren zijn bezaaid met groene planten. De torens in het midden van de muren vertonen een knap staaltje van bouwkunsten. Het is een bizar gezicht om de muur schuin te zien af lopen en dan over te gaan in een immense, ronde toren.
Tussen de buiten- en binnenmuur ligt een gracht waar nog water in staat. We lopen over de dikke buitenmuren met naast ons het binnenfort. Het lijkt een kasteel in een kasteel en ziet eruit als een onneembare vesting met al die dikke muren. Aan de andere kant kijken we uit over de vallei met het dorp waar het kasteel vandaag de dag over uitkijkt. Op een heldere dag kan je mijlenver kijken, helaas voor ons is het vandaag heiig.
Om op de groene strook tussen de twee muren te komen, loop ik een paar trappen af. Er loopt een pad door het groen rondom het binnenfort. Hier valt de rechthoekige Tower of the Princess een beetje uit de toom na alle rondingen. Van bovenaf werden er stenen naar belagers gegooid. Het kasteel is meerdere keren belegerd geweest waaronder door niemand minder dan Saladin. Het was uiteindelijk sultan Baibars die in staat was om het kasteel te veroveren. De welvarende dagen van de van de hospitaalridders liepen toen al op zijn einde. De hospitaalridders waren degene die het kasteel gemaakt hebben tot wat het is: het symbool van de kruistochttijd.
De Tower of the Princess Op naar het binnenkasteel De gallerij
De koerden bouwden op deze heuveltop in 1031 een kasteel. Tijdens de Eerste Kruistocht kwam het kasteel in handen van de kruisvaarders. Het kasteel groeide uit tot een belangrijk bolwerk voor de hospitaalridders, ook wel bekend onder de naam Maltezer Orde of de Orde van Sint-Jan. Het waren gouden tijden van macht en welvaart. Belegeringen werden afgeslagen en de ridders heerste over de omgeving. Tot de Mammelukken kwamen … sultan Baibars slaagde erin om de buitenste muur te veroveren. Door middel van een list, een vervalste brief van de grootmeester van de hospitaalridders, kon de sultan het kasteel kort hierna in nemen. Dit was het begin van het einde van de macht van de kruisvaarders in het Heilige Land.
Als we een stukje langs het binnenfort lopen, komen we een trap tegen. Zo komen we op de binnenplaats van het binnenfort terecht. Door het hele kasteel vind je gotische kenmerken. De gotische kenmerken komen hier op de binnenplaats van het binnenfort sterker naar voren dan elders in het kasteel. Het is een vreemde combinatie van logge muren met verfijnde bogen en ornamenten. Net als de witte, gefreesde stenen geeft dat het massieve kasteel iets elegants.
Mooie versieringen Restanten van kruiken
De binnenplaats is ommuurd door een façade van openingen met bogen en dunne pilaren. Het gonst er van de stemmen. Dit is de drukste plek van het kasteel tot nu toe, de rest van het kasteel zijn we verrassend weinig mensen tegengekomen. Als we door een van de openingen stappen, komen we in een soort galerij uit met een gewelfd plafond. Het lijkt wel of we voor even in een kerk lopen. Dat gevoel eindigt abrupt als ik een grote ruimte in stap en ik me in een moskee waan. Tegen een van de muren staat een preekstoel en in een nis is een man aan het zingen. Zijn stem galmt door de ruimte, die een verassend goede akoestiek heeft. Vroeger was dit ook een kerk, maar toen het kasteel werd veroverd door mammelukken, werd de kerk omgebouwd tot moskee.
We dwalen door de donkere ruimtes van het binnenfort. We komen langs gaten die vroeger dienstdeden als latrines. In een donkere gang vinden we met behulp van mijn flitser en een klein lampje onze weg. In een donkere ruimte kan ik de vormen opmaken van oude potten of kruiken. Overal is het erg donker en wij hebben moeite om hier rond te lopen. Dan besef ik me dat het vroeger ook zo donker geweest moet zijn en toen hadden ze geen zaklamp of flitser om hun weg te vinden in dit doolhof van gangen en kamers.
Als laatste beklimmen we de torens. Op de binnenplaats nemen we een trap omhoog en lopen eerst rond op de eerste verdieping. Dan klimmen we verder naar de hoogste toren: de Warden’s Tower. Ook hier is er niet meer dan een kleine rand als afbakening tussen mij en de diepte beneden me. Ik krijg er de kriebels van als ik te dicht bij de rand kom. Eamon heeft er geen last van en staat op zijn dooie akkertje vlak bij de rand te kijken naar het uitzicht. En dat mag er zeker zijn! We kunnen zo over het kasteel onder ons kijken, de lay-out van het kasteel is zo goed te zien. Ook hebben we een prachtig uitzicht over het heuvelachtige landschap. Wat een plaatje!
Eamon blijft nog even genieten van het uitzicht als ik alvast een verdieping naar beneden ga. Hier zit ik op minder grote hoogte nog even na te genieten op de rand in het zonnetje. Wat een kasteel! Dit is een kasteel zoals een kasteel zou moeten zijn: dikke muren, donkere kamers en een slotgracht. Het bijzondere aan dit kasteel is de combinatie van de kolossale muren met de verassend verfijnde elementen die we her en der in het kasteel vinden. En de gedachte dat hier misschien ooit Richard Leeuwenhart heeft rondgelopen, maakt het plaatje van een legendarisch kruisvaarderskasteel compleet.